Basisprincipes / definitie van termen
Definities en uitleg
Wiel
Zwenkwiel
Bokwiel
Oppersband / banden
Aanduidingen:
1 = loopvlak / banden
2 = wielkern / velg
3 = naaf
4 = wiellagering
Maten:
D = wieldiameter
d = asgatdiameter
T1 = naaflengte
T2 = wielbreedte
Aanduidingen:
1-3 = zwenkbehuizing
1 = bevestigingsplaat
2 = draaikrans (zwenklager)
3 = zwenkgaffel
4 = wiel
5 = wielas
Maten:
H = bouwhoogte / totale hoogte
F = uitlading
A,B = plaatafmetingen
a,b = gatenafstanden
d = schroefgatdiameter
Aanduidingen:
1 = bokbehuizing
2 = wiek
3 = wielas
Maten:
H = bouwhoogte / totale hoogte
A,B = plaatafmetingen
a,b = gatenafstanden
d = schroefgatdiameter
Aanduidingen:
1 = loopvlak / banden
2 = stalen band
Maten:
D = buitendiameter
d = binnendiameter
T2 = breedte
Wielen bestaan uit loopvlak / banden, wielkern / velg en een wiellagering.
Afhankelijk van hun aard hebben wielen verschillende belastingcapaciteiten, rolweerstand en
loopeigenschappen. De speciale eigenschappen van de individuele wielseries worden nader toegelicht in de overeenkomstige rubriek van de wielserie.
Zwenkwielen kunnen verticaal worden gezwenkt
en maken machines, apparatuur etc. manoeuvreerbaar.
In dit geval is een vork (zwenkgaffel) via
een draaikrans (zwenklager) verbonden met het
bevestigingselement.
Om de vork gemakkelijk te kunnen draaien, is
het wiel meestal gemonteerd met een horizontale
afstand tussen de assen van het zwenklager en de
wielas (uitlading).
De uitlading maakt een juiste interpretatie mogelijk
van een kleine zwenking van het wiel zonder
extra hulpmiddelen. Bovendien geeft dit het wiel
stabiele loopeigenschappen bij het rechtuit rijden.
Zwenkwielen kunnen met vergrendelsystemen
worden uitgerust, waarmee activering
- de draaibeweging van het wiel (wielrem)
- de draaibeweging van het wiel en de uitlading van de vork (wiel- en draaikransvastzetter)
- de uitlading van de vork (richtingvastzetter)
Bokwielen zijn niet zwenkbaar en geven machines, apparaten, etc. de benodigde stabiliteit van richting.
Oppersbanden / banden zijn gemaakt van verschillende elastomeren en zijn uitgerust met een stalen band of een stalen inzetstuk.
Afhankelijk van hun aard hebben oppersbanden /
banden verschillende draagvermogens, rolweerstanden
en loopeigenschappen. De speciale eigenschappen van de afzonderlijke oppersbanden/banden worden nader toegelicht in het hoofdstuk ‘Oppersbanden/banden’.
De doorsnedetekeningen van de wielen op de productpagina's kunnen alleen maar een voorbeeld zijn van de uiteindelijke serie, daar binnen een serie constructieve verschillen om technische redenen niet kunnen worden vermeden.